Absolute frequentie
De absolute frequentie van een waarde is het aantal keer dat
deze waarde voorkomt.
Alle waarden en hun bijhorende frequentie brengen we onder in een
frequentietabel.
De som van alle absolute frequenties is gelijk aan het totaal aantal waarden.
Relatieve frequentie
De relatieve frequentie is gelijk aan de absolute frequentie gedeeld door het
totaal aantal waarden.
Vermenigvuldigd met 100 lees je af hoeveel % van het totale aantal een bepaalde
waarde vertegenwoordigt.
Cumulatieve frequentie
De cumulatieve frequentie van een waarde is de som van de
absolute frequenties van deze waarden
en alle voorgaande.
Je leest af hoeveel waarden hoogstens gelijk zijn aan een bepaalde waarde.
Cumulatieve relatieve frequentie
De cumulatieve frequentie van een waarde gelijk aan de
cumulatieve frequentie gedeeld door het totaal aantal waarden.
Je leest af hoeveel % van alle waarden hoogstens gelijk zijn aan een bepaalde
waarde.
Gegroepeerde waarden
Bij een te groot aantal
verschillende waarden wordt een frequentietabel te onoverzichtelijk.
We groeperen dan de waarden in klassen.
Elke klasse heeft een
- ondergrens
- bovengrens
- klassenbreedte = bovengrens - ondergrens
- klassenmidden = (ondergrens + bovengrens) / 2
De klassenbreedte en het aantal klassen laat je afhangen van je waarden en je
bedoeling:
Hoe minder waarden hoe overzichtelijker, maar tegelijkertijd wordt je tabel
minder nauwkeurig.
Hoe meer waarden hoe meer nauwkeurige informatie, maar tegelijk wordt je tabel
minder overzichtelijk.
naar startpagina naar sitemap centrummaten spreidingsmaten grafische voorstellingen |
fi fi/n cfi cfi/n gegroepeerde waarden |