richtingsvectoren van het vlak
Twee lineair onafhankelijke vectoren bepalen de ligging van een vlak. Ze vormen een stel richtingsvectoren van dat vlak. |
evenwijdige vlakken
P en Q zijn punten in het (groene) vlak α.
Het (blauwe) vlak α0 is een vlak evenwijdig met α.oor de oorsprong.
→ → → → → |
De vectoren R, S, PQ en Q - P zijn richtingsvectoren van het vlak α. |
- Evenwijdige vlakken hebben dezelfde richtingsvectoren.
- Elk punt van het vlak α0 bepaalt een richtingsvector van het vlak α. - Als R (a1,b1,c1) en S (a2,b2,c2) twee richtingsvectoren bepalen van een vlak α, dan noemen we {(a1,b1,c1) , (a2,b2,c2)} een stel richtingsgetallen van dat vlak. |
|
vlak bepaald door een
punt en een paar richtingsvectoren
We noemen:
|