intrestberekening wiskunde-interactief.be
jaar | beginwaarde | intrest | eindwaarde | |
1 | 100 | 100.0,03 | 100+100.0,03 | = 100.(1+0,03) = 100.1,03 |
2 | 100.1,03 | 100.1,03.0,03 | 100.1,03+100.1,03.0,03 | = 100.1,03.(1+0,03) = 100.1,032 |
3 | 100.1,032 | 100.1,032.0,03 | 100.1,032+100.1,032.0,03 | = 100.1,032.(1+0,03) = 100.1,033 |
4 | 100.1,033 | 100.1,033.0,03 | 100.1,033+100.1,033.0,03 | = 100.1,033.(1+0,03) = 100.1,034 |
- We noteren de rentevoeten voortaan decimaal:
i.p.v. p = 3% noteren we de rentevoet als i = 0,03
Dit betekent: 1 euro brengt op 1 jaar 0,03 euro op aan intresten.
- We zien in deze formule de factor 1,03 opduiken.
We gebruiken daarom een apart symbool voor deze factor:
u = 1 + i
algemene formule:
Een
beginwaarde k, belegd tegen een
rentevoet van i %, groeit na
n periodes aan tot een
eindwaarde K van:
K = k . u n hierin is u de rentefactor = 1 + i (b.v.: met een rentevoet i =4% wordt u = 1 + 0,04 = 1,04) |
Deze formule kunnen we gebruiken om de verschillende
grootheden te berekenen.
jaren en maanden:
Wanneer de beleggingsduur geen exact aantal jaren is, gebruik je voor n een
niet-geheel getal:
Voorbeeld 1: Voor 2 jaar en 3 maanden wordt n = 2,25.
Voorbeeld 2: Voor 2 jaar en 7 maanden wordt n = 2 + 7/12 = 2.5833...
In het tweede voorbeeld moet je wel afrondingsfouten voorkomen. Dit kan door:
- ofwel verteder te rekenen met de berekende waarde i.p.v. ze zelf opnieuw in te
typen
- ofwel voor n de breuknotatie tussen haakjes te typen: (2+ 7/12) of 31/12.
afgeleide formules:
Je kan de formule voor samengestelde intrest omvormen tot afgeleide formules.
beginkapitaal:
rentefactor:
rentevoet:
aantal perioden:
Is de uitkomst van deze berekening geen geheel getal, dan druk je n uit in jaar
en maanden:
Vermenigvuldig het decimale gedeelte met 12 en rond vervolgens af op de eenheid.
oef financiele algebra |